Braken en/of diarree 

Gras eten

Als honden zich niet lekker voelen, gaan ze gras eten.

Kennelijk weten ze van nature dat dit braken opwekt en ze hopen zo van hun kwaaltje af te komen.

Honden die regelmatig gras eten zonder braken, kunnen dit blijven doen; het verdient echter aanbeveling om gras eten te verbieden.


Aangeboren afwijking

Een aangeboren afwijking die niet zeldzaam is, is de afwijking aan de pylorus (maagportier, de uitgang van de maag; dit is een kringspier tussen de maag en de twaalfvingerige darm). Dit probleem is te herkennen aan het feit, dat de (meestal jonge) hond plotseling krachtig braakt, het zg. projectielbraken.


Normale situatie

Wanneer een gezonde hond van de een op de andere dag meerdere malen moet braken en tegelijkertijd of wat later ook diarree heeft, dan moet men ofwel denken aan de mogelijkheid dat de hond iets verkeerds gegeten heeft, ofwel aan de mogelijkheid dat de hond een infectie heeft opgelopen (een virus of een bacterie).


Braken (overgeven)

In beide gevallen ziet men vaak als eerste, dat de hond een of meerdere malen braakt. Dit braken is eigenlijk een soort afweermechanisme van het lichaam: het lichaam probeert zich te ontdoen van schadelijke stoffen, die verderop in het maag-darmkanaal (twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm en endeldarm) allerlei nare gevolgen zouden kunnen hebben. Soms lukt het om op deze manier een verdere infectie te voorkomen. Wanneer het niet lukt om de schadelijke stoffen door braken uit de maag kwijt te raken, raakt het maagslijmvlies ontstoken en gaat de hond vaak door met braken.

Heel vaak is het verhaal dan, dat de hond aanvankelijk het eten eruit braakt en vervolgens braakt op een dan inmiddels nuchtere maag, waarbij er vaak wat slijm en/of ingeslikt speeksel uit komt ofwel een wat geel gekleurde massa: gal, afkomstig uit de twaalfvingerige darm. Vaak kan er heel wat slijm geproduceerd worden, ook al omdat een hond die braakt misselijk is, en een verhoogde speekselproductie heeft. Men kan dat merken aan het veelvuldig slikken ofwel 'smakken' van de hond: meestal een teken dat de hond zich misselijk voelt ("zo ziek als een hond").

Het kan zijn, dat uw hond het braaksel weer opeet. Als hij dit doet, omdat hij te vlug gegeten heeft en daarom braken moest, dan kan het geen kwaad. Maar laat het in andere situaties niet toe, want dit zou gevaarlijk kunnen zijn, omdat het lichaam niet voor niets zich ervan ontdoet.


Diarree

Normaal gesproken is het lichaam in staat door een optimale vertering normale ontlasting te produceren. Wanneer er in dit complexe mechanisme wat verkeerd gaat, is het effect vaak, dat er te veel en/of te vaak en/of te dunne ontlasting ontstaat. Niet elke hond, die wat bederfelijks eet en/of een infectie oploopt, krijgt standaard diarreeklachten naast braken; wél een grote meerderheid en dan meestal ná het braken (soms zien we evenwel het omgekeerde: eerst diarree en pas daarna braken).

Het mechanisme waardoor diarree ontstaat kan verschillend zijn. Heel vaak heeft diarree te maken met een afwijkende vertering door het darmslijmvlies, waardoor allerlei stoffen, die normaal door het darmslijmvlies in het bloed worden opgenomen, in de darm blijven. Deze stoffen trekken vervolgens water naar zich toe in zo'n grote hoeveelheid, dat de dikke darm niet meer in staat is nog genoeg water eraan te onttrekken, zodat de ontlasting niet meer stevig is. Soms prikkelen stoffen de darmwand rechtstreeks, waardoor de darmen een verhoogde samentrekking (peristaltiek) vertonen, zich ook uitend in diarree.


Dunne darm diarree

Meestal zien we bij de oorzaken, die we tot nu toe genoemd hebben (verkeerde voeding en infectie) een zg. dunne darm diarree: een diarree, die met name gelokaliseerd is in de dunne darm.

Kenmerkend is dat de ontlasting dan vaak veel meer is dan normaal, er vaak gasvorming plaatsvindt (de hond laat winden), de darmen een verhoogde motiliteit vertonen (vaak een heel geborrel laten horen) en dat de ontlasting heel makkelijk naar buiten komt (het spuit eruit).


Dikke darm diarree

Er bestaat ook nog een ander soort diarree, de zg. dikke darm diarree, die we meestal bij andere oorzaken vinden, zoals bijvoorbeeld overgevoeligheidsreacties voor bepaalde voeders, waarbij dan het slijmvlies van de dikke darm gevoelig reageert op bepaalde eiwitten, kleurstoffen of antioxidanten.

Hierbij is het opvallend, dat de hond heel vaak ontlasting produceert en hierbij ook last heeft: de hond moet meestal duidelijk persen om het eruit te krijgen. Vanwege ontstekingsreacties van het slijmvlies van de dikke darm, is er hierbij vaak sprake van slijm en/of bloed in de ontlasting.


Uitdroging

Het belangrijkste resultaat van braken en/of diarree is de mogelijkheid van uitdroging: het als het ware indikken van het bloed, door onvoldoende aanwezigheid van vocht. Hier zijn we dan ook altijd het meest bang voor. De hond moet dan ook altijd overvloedig (lauw) water kunnen drinken. Wanneer de hond dit in het geheel niet doet en het braken en de diarree doorgaat, moet dan ook altijd de hulp van een dierenarts worden ingeroepen, die vooral aan de hand van de inspectie van de slijmvliezen een indruk kan krijgen of de hond aan het uitdrogen is.

Het slijmvlies is het beste te beoordelen aan de binnenkant van de wang: normaal ziet men als het ware een vochtig-spiegelend oppervlak. Bij uitdroging wordt het slijmvlies wat mat en voelt het niet meer glad, maar plakkerig aan.

Wanneer de symptomen al wat langer bestaan, is het meest nauwkeurig d.m.v. bloedonderzoek vast te stellen of de hond uitdroogt. Dit doet men aan de hand van het meten van de zg. hematocriet, het percentage van een volume bloed wat uit (vooral rode) bloedcellen bestaat: normaal gesproken tussen de 38 en de 57 %. Wanneer de hematocrietwaarde hoger is dan 57, dan is de hond aan het uitdrogen.

U kunt natuurlijk ook zelf controleren of de hond uitgedroogd is of niet. Een goede indicator voor uitdroging is de elasticiteit van het nekvel. Neem een huidplooi vast en laat ze weer los. Ze zou meteen weer op haar plek moeten vallen. Als het enkele seconden duurt, is de hond uitgedroogd. Bij oudere honden is het moeilijker vast te stellen vanwege een natuurlijk verlies van de elasticiteit door ouderdom. Controleer dan het tandvlees, dat moet vochtig zijn en een roze kleur hebben.

Is de hond uitgedroogd, zal hij met een infuus bij de dierenarts er weer bovenop kunnen komen.


Maagdarmontsteking

De behandeling van een maagdarmontsteking bestaat er voornamelijk uit om te voorkomen, dat een hond uitdroogt, door de hond goed te laten drinken. Het kan zinvol zijn om (kortere tijd) de hond geen eten te geven, om zo het maagdarmkanaal a.h.w. rust te geven om te kunnen genezen. Daarna vaak (bijv. 5 keer per dag) kleine beetjes goed verteerbaar voedsel aanbieden, vaak bestaande uit een koolhydratenbron als rijst of macaroni, met daarbij gekookt mager vlees als kip of kalkoen.

Wanneer het braken dan overgaat en de ontlasting harder wordt, kan men na enkele dagen weer geleidelijk overgaan op normale voeding. Naast deze dieetmaatregelen is het in ernstiger gevallen vaak nodig om medicijnen te geven, waarbij via een injectie en/of tabletten middelen gegeven kunnen worden, die het braken stoppen.

Meestal is een maagdarmontsteking niet te voorkomen. Bij honden die de nare eigenschap hebben om allerlei dingen van straat te eten, zou aanlijnen een mogelijkheid zijn.


Hoe te handelen bij braken en/of diarree

drinken: rijstwater (water waarin rijst gekookt is), slappe thee, gekookt water of niet-vette bouillon (van gekookte vis, vlees of een bouillonblokje). Eventueel vermengd met wat druivensuiker of gewone suiker (houdt het vocht in de darmen een beetje vast);

eten: gekookte witte rijst (niet één van de vele andere soorten rijst, die we tegenwoordig kunnen kopen), geraspte appel, geprakte banaan, beschuit, oud witbrood, rijstwafel, liga, biscuit, toast of lange vingers;

als dat binnen blijft, vul het dan aan met mager gekookt vlees (bijv. kipfilet of kalkoen) of vis (bijv. diepvries koolvis) of wat hardgekookt ei;

als dat goed gaat, kunt u weer langzaam overgaan naar het normale voer, waarbij u bijv. wat brokjes vermengd met rijst.


Wat u NIET moet geven:

Brokken, diner, blikvlees, melk/melkproducten, bruinbrood, groenten, rauwkost, fruit, rauw vlees en kluifbotjes. 

Pas op met vet.


Wat u WEL moet doen:

Vele malen per dag kleine beetjes geven en zorgen dat de hond voldoende vocht binnenkrijgt.

Afhankelijk van welke soort diarree het is en wat de symptomen zijn, kijkt u het even aan of gaat u naar de dierenarts, zeker als uw hond ziek is, hij in een slechte conditie verkeert of de klachten verergeren.





Klik op het hondje om terug te gaan