Operatie en narcose


Omdat we niet weten wat er juist gaat gebeuren  klinkt het beangstigend als je hoort dat je hond onder narcose moet.

Narcose  betekent dat je hond helemaal  KO is, buiten bewustzijn , al zijn spieren zijn ontspannen en hij zal tijdens de operatie geen pijn voelen.

Eerst krijgt je hond een kalmerend middel geïnjecteerd, daar worden ze al super sloom van. Vlak voor de operatie wordt het slaapmiddeltje in de ader gespoten. Op de operatietafel krijgt hij een buisje in de luchtpijp (zuurstof met narcosegassen)


Wees gerust, onze dierenarts heeft alles onder controle.

Mochten er toch risico’s zijn, je dierenarts zal je tijdig informeren.


We onderscheiden 3 soorten operaties

castratie / sterilisatie  (meest frequent uitgevoerde operatie bij hond en kat);

operaties om zieke dieren te genezen ( huidtumoren / tumoren / melkklieren bij borstkanker / baarmoeder / tandproblemen / vreemde voorwerpen verwijderen (maag – darm) / orthopedische    correcties / enz….);

ongelukken en spoedgevallen (gebroken botten / maagkanteling).


Voorzorg

18 tot 24 uur voor de operatie niet meer laten eten. (is van belang om braken tijdens de narcose te voorkomen.);

drinken mag;

laat je hond goed uit voor de operatie (kan urine en ontlasting tijdens narcose niet ophouden);

proper en parasietvrij;

langharige vachten uitborstelen;

vaccinaties in orde zijn.


Nazorg

bij de dierenarts liggen de honden in de recovery (een verwarmd kooitje) omdat dieren kunnen   afkoelen na een narcose en operatie,  (onder de warme lamp in de volksmond);

thuis geven we onze hond een rustige, warme, veilige plek (op de grond);

geef je hond nog geen eten, wel een beetje water (meestal hebben ze nog geen dorst);

kort buiten voor een plasje (aan de leiband);

let op de reactie van je andere dieren (sommigen reageren agressief,) omdat je geopereerde hond anders ruikt en gedraagt dan normaal.


Dag na de operatie

je hond mag  eten (normale portie), liefst een klein beetje meermaals per dag;

geef  enkel  voorgeschreven medicatie;

laat je hond uit aan de leiband;

laat hem niet springen of spelen met andere honden gedurende ongeveer 10 dagen;

likken of bijten van de wonde  voorkomen (kraagje halen bij je dierenarts);

controleer de wonde;

controleer de temperatuur de eerste  3 à 5 dagen.


Neem contact op met je dierenarts als

je hond niet eet of drinkt;

je hond nabloedt uit de operatiewonde;

je hond vaak braakt;

je hond de dag na de operatie nog sloom is;

de wonde vies ruikt en er viezigheid uit de wonde komt;

je hond koorts heeft  (boven de 39° C) of ondertemperatuur heeft;

er problemen zijn met het geven van de voorgeschreven medicatie.


Volg alle richtlijnen van je dierenarts correct op om de genezing van je hond vlot te laten verlopen. 

Zijn er twijfels en/of extra vragen. Je dierenarts staat voor je klaar.




Klik op het hondje om terug te gaan